Skip to main content


Koningsakker Arnhem

"Ongelofelijk! 40 jaar alweer"

is de eerste reactie van Mary Janssen als ik contact met haar opneem. Als directrice van verpleeghuis De Braamberg stond ze destijds met een aantal anderen aan het begin van wat nu VPTZ Arnhem is. Initiator was pater Jos Rosmüller, pastor in strafgevangenis De Koepel en vervolgens in het St. Elisabeth Gasthuis. “Een bevlogen man”, die zich af vroeg waarom mensen “die op het einde van hun leven gekomen zijn, niet thuis kunnen sterven, in plaats van in het ziekenhuis?” Een vraag die hem niet meer loslaat. We schrijven 1981.

Hij begeleidt patiënten tot het einde en ziet hoe ze steeds minder bezoek krijgen. In hun laatste dagen worden ze bovendien van de zaal verplaatst naar een kamertje om daar te overlijden. Patiënten zeggen hem regelmatig dat ze liever thuis zouden willen sterven. Dit was niet gangbaar in die tijd. In het ziekenhuis overheerst de gedachte: deze patiënt is over een week waarschijnlijk overleden. Die kun je toch niet meer naar huis sturen! Zonder de geboden zorg door het ziekenhuis te kort willen doen, vraagt hij zich af of het niet beter zou zijn voor iemand als deze thuis zou kunnen sterven, “liggend onder het eigen raam, in eigen vertrouwde kring”.

In contrast met zijn ervaringen als missiepater in Indonesië waar de dood onderdeel was van het dagelijkse leven, ervaart hij de dood in Nederland als weggemoffeld en toebedeeld aan professionals zoals doktoren, verzorgenden, geestelijken en begrafenisondernemers.

Hij besluit om in deze situatie verandering te brengen met het doel om sterven thuis mogelijk te maken. Wat is daar voor nodig? Geïnspireerd door twee soortgelijke initiatieven in den lande (Werkgroep Leendert Vriel te Enschede en Werkgroep Terminale Thuiszorg te Amsterdam), zet hij in op het vormen van een groep van vrijwilligers die families thuis ondersteuning geven in aanvulling op de professionele wijkverpleging. Het belangrijkste is dat deze vrijwilligers naast mensen willen staan, en “blijk geven van een gemeende en wezenlijke belangstelling voor de man of vrouw die gaat sterven, maar ook voor de familie”, zo zegt hij.

                                        

Mary Janssen

Er wordt een werkgroep gevormd met het doel een vrijwilligersorganisatie op te zetten. Hij grijpt zijn 50-jarig priesterjubileum aan om geld in te zamelen. Mary Jansen was één van de werkgroep-leden en had jarenlang zitting in het bestuur van de Stichting Sterven Thuis die op 25 mei 1983 werd opgericht en met 26 vrijwilligers van start ging. Ze zou er 20 jaren bij betrokken blijven. Aanvankelijk als  secretaris en later als vrijwilliger.

“Een prachtige tijd” zegt mevrouw Janssen. Met veel enthousiasme werd gewerkt aan de opbouw van dit initiatief. Het samenspel met  de zorgwereld moest op gang gebracht worden. Er moesten geschikte vrijwilligers geworven worden, en families moesten bekend raken met dit aanbod. Eenvoudig was dit allemaal niet. En dat is het ook nooit eenvoudig geworden kunnen we terugkijkend zeggen.

Het onderwerp ‘Thuis sterven’ begint in de jaren 80 steeds meer rond te zingen in Nederland. Niet zonder reden. In een uitnodiging  voor een themadag (Etten-Leur, april 1982) rond dit onderwerp, staat vermeld dat bijna 60% van alle overlijdens in een ziekenhuis plaatsvinden.

De tijd was er rijp voor, aldus Mary Janssen, en ze heeft meegemaakt hoe initiatieven als deze  zich als een olievlek over Nederland hebben verspreid. Ze heeft er dan ook nooit getwijfeld dat VPTZ Arnhem een blijvertje zou worden. En dat is inmiddels wel gebleken! Met name dankzij de inzet van vele toegewijde mensen die als coördinator of vrijwilliger – vaak jarenlang – hebben bijgedragen. Tot op de dag van vandaag. (Dolf Mulder)